Onderwijsallianties zijn een groeiend fenomeen. Dat is geen wonder: door studenten over en weer vakken te laten volgen, kunnen instellingen hun onderwijsaanbod in één klap enorm verrijken. Maar hoe krijg je zo’n alliantie werkend? We werpen een blik achter de schermen bij Leiden-Delft-Erasmus Universities.
Het moet een bizarre ervaring zijn voor studenten die in de eenentwintigste eeuw werden geboren. Wil je een vak volgen aan een andere universiteit? Dan moet je een formulier uitprinten en inleveren bij een examencommissie. En als die er akkoord op geeft, moet het formulier naar een commissie bij de andere instelling. In een envelop! Waar koop je die?
Deze vorm van datauitwisseling is niet alleen archaïsch, maar ook ondoorzichtig. Geregeld verschijnen studenten in paniek bij de balie omdat alles veel langer duurde dan ze verwachtten.
Hordenloop
Deze gang van zaken is heel gebruikelijk bij onderwijs ‘buiten de deur’. “Je moet echt een doorzetter zijn”, zegt Marja Verstelle. Als kwartiermaker bij de strategische onderwijsalliantie Leiden-Delft-Erasmus Universities (LDE) is ze vertrouwd met de complicaties van uitwisseling op onderwijsgebied. De drie instellingen bieden al sinds 2015 de mogelijkheid aan om over en weer minoren te volgen. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
“De eerste horde voor studenten”, vervolgt ze, “is om interessante minoren op te sporen bij de websites van de andere instellingen. En de tweede om de procedure te achterhalen waarmee je je in kunt schrijven. Dat gaat bij LDE gelukkig wel digitaal, maar het hele traject zou veel handiger kunnen. Het is een wonder dat toch nog ruim 1.300 LDE-studenten per jaar een minor bij een partnerinstelling volgen.”
Administratieve last
Het tekent de behoefte bij de studenten. En ook voor de samenwerkende universiteiten is de uitwisseling belangrijk. “We bieden drie universiteiten voor de prijs van één”, zegt Verstelle.
We willen het aantal studenten dat bij een van de partners een minor volgt dan ook graag verdubbelen. Maar op de huidige manier is dat onmogelijk."
“We willen het aantal studenten dat bij een van de partners een minor volgt dan ook graag verdubbelen. Maar op de huidige manier is dat onmogelijk. Dat komt vooral voor de administratie aan de achterkant.”
Het ongemak van de studenten is namelijk ook het ongemak van de medewerkers: “Het wordt steeds moeilijker voor de mensen die achter de schermen alle gastaccounts handmatig moeten aanmaken, inschrijvingen in systemen moeten stoppen en noem maar op. Alles op basis van uitgewisselde Excelsheets en PDF’s. Het is gewoon niet meer te doen qua omvang.”
Afspraken
Eén voordeel hebben de LDE-studenten en -medewerkers: ze zijn niet afhankelijk van examencommissies die externe minors moeten goedkeuren. Verstelle legt uit: “Binnen LDE hebben we de deal gemaakt dat alle minoren qua niveau en kwaliteit op voorhand goedgekeurd zijn door de examencommissies. Dat scheelt die commissies ook een enorme hoeveelheid werk. We spraken af: wat goed is voor een Leidse student is ook goed voor een Delftse of een Rotterdamse.”
We spraken af: wat goed is voor een Leidse student is ook goed voor een Delftse of een Rotterdamse.”
Verder reserveren we 33% van de plaatsen in een minor voor elkaars studenten. Het is weliswaar enorm arbeidsintensief om dat te regelen, maar voor studenten een groot voordeel.”
Lees het volledige artikel hier
Tekst: Aad van de Wijngaart