In september 2014 is de eerste Leiden-Delft-Erasmus minor van start gegaan: de minor Responsible Innovation. Achttien bachelorstudenten van de TU Delft, de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam hadden zich aangemeld voor deze minor, waarin ze samen met probleemeigenaren uit bestaande bedrijven en organisaties werkten aan casussen op het gebied van de Tweede Maasvlakte, Google Glass en de sequentiebepaling van het hele menselijke genoom.
‘Maatschappelijk verantwoorde innovatie betekent problemen aanpakken en tegelijk rekening houden met belangrijke waarden,’ aldus Phil Robichaud, die als studentenprojectgroepleider en als coördinator bij de minor betrokken was en nu druk bezig is met de planning van het vak voor volgend jaar. Hij is universitair docent aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft, waar hij aan filosofische theorieën van verantwoordelijkheid werkt.
De docenten van de minor vertegenwoordigden alle drie de universiteiten en hadden ieder twee theoretische introductiemodules ontwikkeld. ‘Het was een van de doelen van de samenwerking Leiden-Delft-Erasmus om een echt gezamenlijke minor op te zetten. De minor Responsible Innovation was zo ingericht dat we echt de sterke kanten van elke universiteit konden benutten,’ vervolgt Robichaud. ‘Maar de echte basis van de minor waren de studentenprojectgroepen; de modules waren bedoeld als voorbereiding en ondersteuning.’
In de studentenprojecten werd gewerkt met de zogenoemde interventieyclus. Deze cyclus begint ermee dat het probleem scherp wordt gedefinieerd. ‘Vervuiling’ is bijvoorbeeld te vaag en te algemeen. Vervolgens voeren de studenten een stakeholderanalyse uit, waarbij ze alle betrokken stakeholders in kaart brengen met hun belangen en hun relatieve macht en invloed, maar ook met hun waarden. Daarna stellen ze een lijst op met waarden die de stakeholders zelf misschien niet noemen maar waarmee wel rekening moet worden gehouden. Want ook als alle stakeholders een oplossing aanvaarden hoeft die niet per se aanvaardbaar te zijn in het licht van alle waarden die aan het probleem verbonden zijn. Vervolgens beginnen de studenten aan de slag met de innovatie zelf: wat is de beste oplossing voor het probleem wanneer we rekening houden met alle stakeholders en waarden? En hoe onderbouw je dat? De cyclus eindigt – en begint opnieuw – met de implementatie en evaluatie van de innovatie.
De studenten kwamen uit heel verschillende opleidingen, zodat ze een gemeenschappelijk vocabulaire moesten leren. De voordelen van deze diversiteit bleken echter veel groter dan de uitdagingen. Phil Robichaud: ‘Veel studenten uit Delft zijn al heel vertrouwd met deze manier van denken. Filosofiestudenten uit Leiden kunnen juist weer goed buiten de grenzen van een probleem denken, en het probleem abstraheren. En studenten van de Erasmus Universiteit hebben vaak een bedrijfsmatig perspectief: ze beseffen dat probleemeigenaren rekening moeten houden met hun budget en dat oplossingen economisch haalbaar moeten zijn. Hoe meer perspectieven, hoe groter de kans dat je alle betrokken aspecten van verantwoorde innovatie kunt benoemen.’
‘Ik denk dat dit iets unieks is. Nooit eerder ben ik betrokken geweest bij een dergelijk programma. Het is echt een mix van onderwijs en daadwerkelijke innovatie. Het was prachtig om al die ideeën in de handen van de studenten te leggen en te zeggen: doe er iets mee.’
Voor volgende jaar zijn de aanmeldingen meer dan verdubbeld. ‘Deze zomer proberen we meer probleemeigenaren binnen te halen. Er zijn mensen die graag willen meedoen: ze beseffen dat het een prachtige gelegenheid is om werkelijk gemotiveerde en hardwerkende studenten aan hun problemen te laten werken.’
Meer over de minor Responsible Innovation