WiFi, camera's, sensoren: data is overal om ons heen. Het draagt bij aan efficiente oplossingen in de stad maar is evengoed een vraagstuk voor burgers en bestuurders. Hoe gaan overheden zoals gemeenten hier het beste mee om, welke aspecten van het toegenomen dataverkeer moeten zij meenemen in besluitvorming en bij de ontwikkeling van nieuw beleid?
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken publiceerde onlangs de essaybundel 'Behoorlijk datagebruik in de openbare ruimte'. Zij nodigden verschillende experts uit hier aan bij te dragen vanuit hun eigen discipline. Ook onderzoekers van het Leiden-Delft-Erasmus Centre for BOLD Cities schreven hier aan mee:
Prof. dr. Gerd Kortuem (TU Delft): Essay 3: De bestuurlijke regie over experimentele data en algoritmen.
Prof. Kortuem stelt in dit essay de vraag: Hoe kunnen we het ontwerp, de ontwikkeling en het gebruik van data en algoritmen in de samenleving zo inrichten en aansturen dat de voordelen voor het publiek worden gemaximaliseerd en maatschappelijke waarden worden gerespecteerd? Rond het gebruik van data en algoritmen komt hij tot de volgende inzichten:
1. Datagedreven algoritmen spelen een steeds grotere rol in besluitvormingsprocessen met verreikende maatschappelijke implicaties. Met andere woorden, algoritmen activeren data. Bestuur en beleid moeten data en algoritmen dus als eenheid behandelen.
2. Algoritmen worden nu snel zo complex en geavanceerd dat zelfs computerspecialisten maar moeilijk kunnen begrijpen hoe algoritmen werken en beslissingen nemen.
3. Data en algoritmen zijn bijzonder kneedbaar en onderhavig aan continue verandering en evolutie. De snelheid waarmee ze veranderen zal alleen nog maar toenemen wanneer organisaties agile data science engineering-praktijken (DevOps) ontwikkelen en toepassen en machinelearning-processen steeds verder automatiseren.
4. Algoritmen moeten worden gezien als experimentele technologie. Het is onmogelijk de maatschappelijke implicaties van algoritmen te voorspellen. Daardoor ontstaat de behoefte aan ethische aansturing van het experimentele proces omtrent data en algoritmen.
5. Living labs zijn een doeltreffende methode om verschillende belanghebbenden bij elkaar te brengen in een innovatief leerproces om te bepalen hoe data en algoritmen maatschappelijke en commerciële waarde kunnen opleveren.
6. We missen richtlijnen en regelgeving die ons vertellen hoe dit experimentele proces moet worden bestuurd. Ethische richtlijnen voor AI bieden waardevolle aanknopingspunten voor waar aandacht aan moet worden besteed maar zijn nog niet concreet genoeg.
Prof. dr. Liesbet van Zoonen en dr. Jiska Engelbert (Erasmus Universiteit Rotterdam): Eassy 4 - De noodzaak van een digitale omgevingsvisie
Prof. Van Zoonen en dr. Engelbert reiken het SHARED-model aan zoals de VSNU propageert in haar Onderzoeksagenda voor de Digitale Samenleving. Daarin gelden, de volgende waarden als beoordelingscriteria voor de digitale samenleving:
Sustainable, dat wil zeggen dat de digitale visie en beleid niet alleen moeten passen bij de ecologische omgevingsagenda maar ook implementeerbaar en langdurig bruikbaar moeten zijn. De samenwerking met alle betrokken partijen kan derhalve niet eenmalig zijn maar moet steeds opnieuw herhaald worden.
Harmonious, hetgeen inhoudt dat de digitale visie en het beleid open en inclusief moet zijn, wettelijke, morele kaders en omgangsvormen respecteren en bestaande tegenstellingen niet verder verscherpen.
Affective, omdat een digitale visie en beleid ook moeten erkennen en meewegen dat technologie niet alleen maar met puur rationele argumenten te maken heeft, maar ook een scala aan positieve en negatieve gevoelens bij mensen en groepen kan oproepen.
Relevant, waarmee bedoeld wordt dat een digitale visie en beleid juist die groepen en belangen moet betrekken die het meest te maken zullen hebben met de effecten van data en digitale technologieën. In het sociaal domein betekent dat bijvoorbeeld dat uitkeringsgerechtigden veel meer dan nu het geval is mee moeten praten over de inrichting van de datatransities in het sociaal domein.54
Empowering, oftewel de digitale visie en beleid moeten het ook mogelijk maken dat alle betrokkenen de betreffende technologie kunnen begrijpen en beoordelen, en daar waar mogelijk ook zelf moeten kunnen gebruiken.
Diverse, tenslotte, is de waarde waarmee niet alleen de diversiteit in de samenleving (h)erkend wordt maar ook te beoordelen valt of de betreffende technologie zelf op diverse manieren inzetbaar en veranderbaar is.
Prof. dr. Bernard Steunenberg, dr. Sarah Giest, prof. dr. Bram Klievink (Universiteit Leiden): Epiloog – Beleidsuitdagingen bij datagebruik
Prof. Steunenberg, dr. Giest en prof. Klievink schreven als conclusie in deze essaybundel:
Data is een complex veld om beleid in en voor te maken. Onvermijdelijk is er sprake van informatie-asymmetrie met betrekking tot verschillende vormen van het verzamelen, gebruiken en analyseren van data. Als gevolg hiervan zijn er twee zaken nodig. Ten eerste is er een bepaalde mate van standaardisatie en coherentie nodig van beleidsbegrippen, terwijl tegelijkertijd aansluiting op specifieke context moet worden georganiseerd. Ten tweede moet een brede groep aan stakeholders worden betrokken, waarbij zij continu input en feedback kunnen geven middels daarvoor geschikte communicatiekanalen. Dit is een cyclisch proces, waarbij ruimte is voor leren. Dit alles vereist een brede blik op het proces, zonder de specifieke context van implementatie uit het oog te verliezen.
De essaybundel is een van de opbrengsten van NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid. Het bevat zes thematische essays en voorstellen voor beleidsmaatregelen en acties rondom datagebruik in de openbare ruimte. De essaybundel is het eindproduct van het traject ‘Behoorlijk datagebruik in de openbare ruimte’.