In 2050 ziet de wereld er heel anders uit dan nu. LDE-onderzoekers Carola Hein en Peter Scholten reflecteren op de rol van steden, havens en de transities die de toekomst zullen gaan vormgeven.
Door Hans Wetzels
Dat we in een tijd van transitie leven is zacht uitgedrukt. De mondiale economische en politieke panelen verschuiven razendsnel. Tegelijkertijd zetten verschillende en vaak ook vervlochten crises de leefwereld van veel Europeanen op zijn kop. Om de samenhang tussen klimaatverandering, deindustrialisering, de opkomst van China, een gebrek aan betaalbare woonruimte en migratie te begrijpen zijn havensteden een goed startpunt, zegt Peter Scholten vanuit het Zweedse Malmö:
Havens ademen transitie.'
‘Havens bestaan bij de gratie van mobiliteit en migratie. Ze ademen transitie. Vanuit hun perspectief zijn de veranderingen waar Europa in deze postindustriële periode doorheen gaat niet uniek. In havensteden als Malmö of Rotterdam wordt alvast een tipje van de sluier van de toekomst opgelicht.’
Scholten is sinds begin 2024 een jaar lang gastprofessor in het Zweedse Malmö. Inhoudelijk focust zijn onderzoek op migratie en bevolkingssamenstelling in steden. Daarnaast zit hij namens de Rotterdamse Erasmus Universiteit in het UNIC-netwerk van postindustriële steden en is directeur van het LDE center voor Governance of Migration and Diversity.
‘Hier in Malmö hebben ze de industrie in de oude havenwijken helemaal platgegooid om die vervolgens op een duurzame manier te heropbouwen als woonvoorziening,’ vertelt Scholten. ‘In Nederland is duurzaam wonen vaak een klassenvraagstuk. Mensen die geld genoeg hebben om zonnepanelen te kopen kijken neer op de inwoners van Rotterdam-Zuid die niet kunnen.
Door zo’n oude havenwijk duurzaam te herinrichten neemt de stad een vlucht naar voren.'
In Zweden willen ze duurzame woningen toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen. Van de postindustriële duurzaamheidstransitie wordt hier op ecologisch en sociaal vlak veel werk gemaakt. Door zo’n oude havenwijk duurzaam te herinrichten neemt de stad een vlucht naar voren en blijft niet in het verleden vastzitten.’
Totaalplaatjes
Als directeur van het centrum Port City Futures van LDE is Carola Hein deskundige op het gebied van havensteden. Ook zij vindt dat havengebieden een centrale rol kunnen spelen in het begrijpen hoe Europa de toekomst kan vormgeven.
‘Als je vanuit de lucht kijkt naar maritieme stromen dan waaieren die vanaf zee landinwaarts. We kunnen steden daarom niet begrijpen zonder het achterland, en omgekeerd. Je moet dan vooral de nexus water-energy-food goed bestuderen,’ legt ze uit. ‘Om mensen in een stad te verzorgen heb je water nodig, voedsel en een functionerende energievoorziening. Dat komt allemaal van honderden kilometers ver.
Om migratiestromen en de energietransitie echt te snappen moet je ook kijken naar wat er gebeurt in mijnbouwgebieden of de landbouwsector. Voor verduurzaming zijn een paar zonnepanelen in de haven niet voldoende. Je moet ook kijken naar spoorlijnen of de binnenvaart. Voor duurzaamheidsexpert betekent dat bijvoorbeeld dat ze meer moeten gaan samenwerken met collega’s die logistieke stromen bestuderen om die totaalplaatjes te zien.’
De haven kruipt weg van de stad en havensteden zijn bezig met de vernieuwing van hun waterfront.
Hein is opgegroeid in de Duitse havenstad Hamburg en werkt tegenwoordig als hoogleraar Architectuur en Stedenbouwgeschiedenis aan de TU Delft. Sinds de opkomst van de zeecontainer in de jaren zestig van de 20e eeuw is de functie van havens binnen steden al sterk aan verandering onderhevig geweest, doceert ze: ‘Dat de haven zich uit de stad terugtrekt is niet nieuw. In de jaren zestig begon de containerisering van de scheepvaart en hadden we opeens geen grote pakhuizen meer nodig om spullen op te slaan.
Sindsdien kruipt de haven weg van de stad en zijn havensteden bezig met de vernieuwing van hun waterfront. Dat kan op allerlei verschillende manieren: in de Londense docklands staan overal grote kantoorgebouwen, in Hamburg is ingezet op multifunctie en Amsterdam mikt op woningbouw.’
De herinrichting van voormalige havengebieden had, net als de duurzaamheidstransitie nu, moeten gebeuren met oog voor zowel sociale en esthetische, als economische en duurzaamheidsaspecten. En dat is lang niet altijd perfect verlopen: ‘Het probleem met sommige waterfronten is dat ze puur stad worden en het overblijfsel van de haven decoratie wordt. Waarom zou je een plek met toegang tot het open water vol zetten met lelijke blokkendozen of kantoren? Dat levert voor mensen, de natuur of de duurzaamheidstransitie niets op.’
Epicentrum voor transformatie
Binnen het mondiale economische web zijn de machtsverhoudingen de laatste decennia flink verschoven en is Europa veel maakindustrie kwijtgeraakt. Havensteden kunnen volgens Hein en Scholten weliswaar fungeren als laboratoria om een postindustriële toekomst vorm te geven – zolang het netwerk daaromheen ook in nauwkeurig in kaart gebracht wordt.
‘Voor de havenstad waar de raffinaderij ligt doet het er niet toe waar de grondstoffen precies vandaan komen,’ zegt Hein. ‘In die zin bieden extractiegebieden waar steenkool of olie gewonnen wordt binnen het internationale economische netwerk geen garantie op een duurzame toekomst. Juist die plekken zijn vervangbaar en kunnen dus stagneren.’
Postindustriële steden kennen altijd een grote kloof tussen arm en rijk.'
Zolang dat niet vergeten wordt zijn havensteden ook in een postindustriële context bij uitstek de plekken waar handelselites, politici, arbeiders en migranten uit alle windstreken, en dus veel creativiteit samenkomen, vindt Scholten: ‘Postindustriële steden kennen altijd een grote kloof tussen arm en rijk. In havensteden speelt dat ook, maar die hebben daarnaast een eigen veerkrachtigheid ontwikkeld omdat superdiversiteit er normaal is geworden.
Vanuit ons LDE-centrum bekijken we de steden waar diversiteit en mobiliteit zich het sterkst manifesteren. Mensen die aankomen en weer vertrekken is een permanent deel van hoe Rotterdam, Antwerpen of Malmö zich ontwikkelen. Door die extreme dynamiek worden ze vaak ook het epicentrum voor andere transformaties, zoals duurzaamheid en klimaat.’
Kwetsbaarder
Om al die die mogelijke crises, ontwikkelingen en innovaties met elkaar te kunnen verbinden vinden Hein en Scholten het allebei belangrijk dat wetenschappers uit verschillende vakgebieden met elkaar samenwerken. Waar havens en kustgebieden qua migratie en diversiteit vaak voorlopers zijn, zijn ze in het licht van klimaatverandering juist weer veel kwetsbaarder dan het achterland.
Kuststeden lijken vaak meer op elkaar dan op het binnenland of de natiestaat waartoe ze behoren.
‘Havensteden zijn per definitie afhankelijk van diversiteit. Je handelt er met andere continenten en er worden verschillende talen gesproken. Arabische handelaars hadden eeuwen geleden al een moskee in China,’ vertelt Hein. ‘Ook de zeespiegelstijging merk je nou eenmaal als eerste aan de kust. Juist daarom moeten havensteden veel meer de samenwerking opzoeken.
Kuststeden lijken vaak meer op elkaar dan op het binnenland of de natiestaat waartoe ze behoren. Discussies over de toekomst van Nederland gaan daarom niet alleen over Nederland maar over de toegang tot de zee: Rotterdam is in die zin gewoon de grootste haven van Duitsland. Juist nu de mondiale machtsverhoudingen snel verschuiven moeten we leren denken als Europeanen, niet als Nederlanders of Duitsers.’