Bestaande naoorlogse wijken vergroenen: daarmee valt in steden het meest te winnen voor klimaat en biodiversiteit. Stedenbouwkundige Tess Broekmans: ‘Een buurt compacter maken, met meer mensen bij elkaar, kan de leefbaarheid juist vergroten.’
Door Rianne Lindhout
Is de stedenbouwkunde de afgelopen decennia sterk vergroend?
‘Pas de laatste vijf à tien jaar is met name klimaatbestendigheid sterk vertegenwoordigd in ontwerp. Stedenbouw is een langzaam vak. Wat nu wordt gerealiseerd, is vaak tien jaar geleden ontworpen. Waar we vroeger trots waren op de mooiste klinker, proberen we nu straten echt groen te maken. Vaste planten toepassen in de openbare ruimte is nieuw, een van de eersten die dat deed in Nederland is Ton Muller voor het Orlyplein bij het Amsterdamse station Sloterdijk. Groen houdt water vast en het maakt de straten koeler.’
Weten we hoe het moet, een klimaatbestendige én biodiverse wijk bouwen?
‘Als je het goed wilt doen, zit je vanaf het begin bij elkaar met alle expertises die nodig zijn, met bijvoorbeeld een ecoloog en het waterschap. En een civiel technicus om alle kabels en leidingen in te passen. We werken ook steeds meer met groennormen, om te voorkomen dat alle ruimte opgaat aan andere functies.'
'Zo is er de 3-30-300-regel van Cecil Konijnendijk: iedereen moet vanuit huis drie bomen kunnen zien, 30 procent van de buurt moet bedekt zijn door boomkronen voor schaduw en elk huis moet op maximaal 300 meter afstand een groene verblijfsplek hebben.’
Het meest frustrerend vind ik dat het geld in verkeerde dingen gaat zitten.’
Is zo’n groennorm de oplossing voor meer biodiversiteit in de stad?
‘Eigenlijk zijn zulke normen vooral een manier om gelijkwaardig het gesprek aan te gaan over de inrichting van de openbare ruimte. Er zijn bijvoorbeeld ook sportnormen, maar al die normen opvolgen, dat past simpelweg niet. Er moeten keuzes gemaakt worden; uiteindelijk beslist de gemeente. Die is opdrachtgever.'
'Veel gemeente hebben wel beleid voor het opnemen van natuurlijkvriendelijke elementen in gebouwen, zoals nestkasten en speciale dakpannen. Ik weet niet hoeveel effect dat heeft, maar het is relatief goedkoop en kost geen ruimte. Groene gevels zijn juist moeilijk in beheer en onderhoud. De beplanting moet goed aansluiten bij de bezonning. Voor meer verkoeling en natuur heb ik meer vertrouwen in geveltuinen en gevelbegroeiing.’
Wat zit vooral in de weg om die heerlijk groene wijk te realiseren?
‘Ontwikkelaars maken een sommetje: hoeveel woningen moeten er komen en hoeveel parkeerplaatsen moeten daarbij? Parkeren in de openbare ruimte is echt een ruimtevreter. Er blijft weinig ruimte over. Water lukt nog wel, omdat we moeten voldoen aan de harde norm voor waterberging, maar er is geen plek voor de zachtere waarden van ecologie.'
'Voor een natuurlijke oever bijvoorbeeld, met een plas-dras-gedeelte voor meer biodiversiteit. Een ondergrondse parkeergarage bespaart ruimte, maar daarboven is het lastig bomen planten en er verdwijnt veel geld in de grond. Dat vind ik het meest frustrerend, dat het geld in verkeerde dingen gaat zitten.’
Hoe kunnen we uit deze impasse komen?
‘In gebieden waar de parkeernorm laag is – geen 1,3 parkeerplaatsen per woning, maar 0,3 – is er wel geld en ruimte. Dat gebeurt nu in binnensteden met openbaar vervoer en alle voorzieningen op loopafstand. In het centrum van Delft bijvoorbeeld. In kleine gemeenten is minder geld voor grote investeringen in de openbare ruimte en ontbreekt ook specialistische kennis. Amsterdam heeft een integrale ontwerpmethode voor de openbare ruimte ontwikkeld, die iedereen kan raadplegen.’
Waar leef- en speelstraten worden aangelegd, zijn mensen er achteraf heel blij mee’
In een nieuwbouwwijk bij mij in Hoofddorp worden bewoners extra gestimuleerd om mee te doen aan deelauto’s. Waar moet de heilige koe naartoe in al die bestaande woonwijken?
‘Het voelt tegenstrijdig, maar we kunnen de leefbaarheid vergroten als we eerst ruimte gebruiken om bestaande buurten compacter te maken, met meer woningen zodat er meer mensen wonen. In een enorm aantal huizen wonen nu mensen alleen in plaats van met zijn vieren. Woningsplitsing kan daarom ook een oplossing zijn. Als er genoeg gebruikers zijn, komen de bushalte en de bakker terug. In een 15-minuten-stad met alle voorzieningen in de buurt, zijn minder auto’s nodig.’
Het idee om auto’s verder weg te zetten of zelfs weg te doen, roept weerstand op.
‘Dat begrijp ik, want je moet je dagelijkse gewoontes aanpassen. Maar het levert heel veel op. Het straatbeeld knapt op, het is gezond om een stukje te lopen en je komt je buren onderweg tegen. Waar leef- en speelstraten worden aangelegd, zijn mensen er achteraf heel blij mee. Soms helpt een tijdelijk experiment: de straat een maand afsluiten en de ruimte anders inrichten, dan ervaren mensen de winst.’
Hoe ziet het groen eruit in zo’n ideale wijk?
‘In de Delftse wijk Buitenhof is in de jaren ‘60 en ‘70 veel groen geplant. Maar er is weinig geld voor beheer, het is verwilderd. Goed voor de biodiversiteit, maar mensen durven er ’s avonds niet te fietsen. Met de stadsecoloog onderzoeken we hoe we het groen onderhoudsarm, ecologisch waardevol én sociaal veilig kunnen maken. Bijvoorbeeld door de begroeiing lager te houden zodat je zicht hebt, terwijl in de ondergroei egels kunnen leven.'
'Daarbij moeten bewoners accepteren dat de openbare ruimte minder aangeharkt is. Er wordt maar een paar keer per jaar gemaaid, dus soms is het hoog en soms bijna kaal. Er zijn ook andere mogelijkheden. In mijn Amsterdamse buurt hebben we een contract met de gemeente: bewoners onderhouden zelf het groen in de straat.’
Tess Broekmans studeerde Stedenbouwkunde in Delft. Ze is mede-eigenaar van Urhahn Stedenbouw & Strategie en hoogleraar Urban Design aan de TU Delft. Ze is gespecialiseerd in binnenstedelijke transformatie.
Nieuwe white paper 'Verbind Klimaat en Biodiversiteit voor maatschappij, economie en natuur'
Dit artikel komt uit de nieuwe white paper 'Verbind Klimaat en Biodiversiteit voor maatschappij, economie en natuur' van van Leiden-Delft-Erasmus Universities. In deze paper pleiten wetenschappers en experts van buiten de universiteiten voor bescherming van eco-systemen tegen opwarming van de aarde.
De paper kunt u downloaden via onderstaande link of aanvragen via Katja Hoiting: k.hoiting@tudelft.nl