In een almaar complexere samenleving zoeken beleidsmakers al gauw hun toevlucht tot technologische oplossingen. Maar maatschappelijke problemen vragen om een brede interdisciplinaire benadering, zeggen hoogleraren Andrea Evers en Liesbet van Zoonen.
Door Jeroen van Raalte
‘Steden worden steeds ingewikkelder om te managen’, zegt Liesbet van Zoonen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit. ‘In hun zoektocht naar oplossingen komen beleidsmakers vaak uit bij data.’ Gemeenten grijpen in toenemende mate naar sensoren, camera’s, databases en andere technologieën om hun stad efficiënter te besturen of leefbaarder te maken, ziet ze. ‘Er leeft een sterke maakbaarheidsgedachte.’
Van Zoonen is directeur van het Centre for BOLD Cities, een samenwerking van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam (Leiden-Delft-Erasmus, kortweg LDE), dat de opkomst van de ‘slimme stad’ vanuit verschillende wetenschappelijke invalshoeken bestudeert.
De Slimme Stad moet een gespreksonderwerp zijn van inwoners, politici en het maatschappelijk middenveld.’
Behalve techneuten werken er bijvoorbeeld ook sociologen, bestuurskundigen en psychologen bij het instituut. Zij verkennen de potentie van technologie in de stad, maar houden die ook kritisch tegen het licht. ‘We moeten de slimme stad politiseren’, stelt Van Zoonen. ‘Het moet een gespreksonderwerp zijn van inwoners, politici en het maatschappelijk middenveld.’
De laatste tijd ziet ze kunstmatige intelligentie oprukken in gemeentehuizen. ‘Technologiebedrijven en consultants zetten vol in op urban AI, oftewel het managen van de grote stad met behulp van kunstmatige intelligentie. Dat kan in de openbare ruimte zijn, zoals stoplichten, maar ook in het sociaal domein, bijvoorbeeld het automatiseren van uitkeringen.’
Vier jaar geleden werd de Gemeente Rotterdam teruggefloten toen ze een computersysteem genaamd SyRI potentiële uitkeringsfraudeurs liet opsporen. Maar die affaire heeft beleidsmakers niet afgeschrikt, merkt Van Zoonen. ‘De druk om politieke beslissingen vorm te geven met data blijft hoog.’
Reflex
Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en Medical Delta-hoogleraar healthy society aan de TU Delft en Erasmus Universiteit, herkent die reflex. Ook in de zorg is veel hoop gevestigd op technologische innovatie.
Door personeelstekorten, de vergrijzing en de stijgende zorgvraag piept het en kraakt het in de sector. ‘Er zijn hoge verwachtingen dat technologie de zorg efficiënter kan maken, al blijkt dat lang niet altijd het geval. Vaak is het maar de vraag of een nieuwe toepassing aansluit bij de behoefte van de patiënt of de zorgverlener.’
Evers is trekker van het Healthy Society-programma, een gezamenlijk initiatief van LDE en Medical Delta. In dit programma onderzoekt een consortium van de drie Zuid-Hollandse universiteiten, hogescholen, ziekenhuizen, overheden en andere partijen in de provincie welke factoren bijdragen aan een gezonde samenleving en hoe innovatie de zorg, de volksgezondheid en het algemeen welzijn kan verbeteren.
Gezondheid hangt vaak samen met sociale problemen, zoals eenzaamheid, armoede en individualisering.'
‘We moeten de maatschappij inrichten op welzijn en gezond leven, maar het tegenovergestelde is het geval. Meer dan tachtig procent van de producten in de supermarkt zijn ongezond. Het fastfoodaanbod groeit, terwijl we weten dat dat de kans op overgewicht vergroot.’
Een ongezonde leefstijl staat niet op zich, schetst ze. ‘Het hangt vaak samen met sociale problemen, zoals eenzaamheid, armoede en individualisering. Financiële stress kan bijvoorbeeld een funeste uitwerking hebben op iemands gezondheid. Je kunt dit alleen oplossen door het als een gezamenlijk probleem te bekijken.’
Daarom investeert het Healthy Society-programma in een interdisciplinaire benadering van maatschappelijke vraagstukken. ‘In ons programma kijken we niet alleen vanuit medisch perspectief naar het leefpatroon van een individu, maar ook naar psychosociale en omgevingsfactoren. Hoe krijg je meer sociale cohesie in een wijk, zodat mensen minder eenzaam zijn?'
'En hoe zorg je dat jonge kinderen gewend raken aan gezond eten? Zo hebben collega-onderzoekers met de gemeente Leiden een project opgezet waarbij de ouders van pasgeboren kinderen groentetassen krijgen. Zo maken baby’s al vroeg kennis met de smaak van groenten.’
Buiten de universiteitsmuren
Het Healthy Society programma zoekt niet alleen de samenwerking op met elkaar, maar ook met partijen buiten de universiteitsmuren. ‘We willen niet alleen interdisciplinair werken, maar ook transdisciplinair, dus samen met overheden, bedrijven en burgers’, zegt Evers. ‘De wetenschap alleen gaat de complexe problemen niet oplossen.'
Een win-winsituatie: bestuurders willen graag wetenschappelijk onderbouwd beleid maken en wij krijgen de kans om onze kennis in praktijk te brengen.’
'Binnen ons programma werken we bijvoorbeeld veel samen met de Provincie Zuid-Holland. Een win-winsituatie: bestuurders willen graag wetenschappelijk onderbouwd beleid maken en wij krijgen de kans om onze kennis in praktijk te brengen.’
Het Centre for BOLD Cities heeft dezelfde filosofie. De onderzoekers werken veel samen met de lokale politiek, vertelt directeur Van Zoonen. ‘Vanuit Den Haag is er druk op de universiteiten om wat minder te focussen op internationale impact en zich meer in te zetten voor het eigen achterland. Wij trekken veel op met hogescholen, want die zijn al jaren gewend om met maatschappelijke partners samen te werken. Daar kunnen wij veel van leren.’ Dat wil niet zeggen dat publicaties in internationale vakbladen er minder toe doen, benadrukt Evers. ‘Je kunt een onderzoek lokaal toepassen én er internationaal over publiceren.’
Wat beide hoogleraren betreft, is ook de burger zo’n samenwerkingspartner. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Van Zoonen: ‘Zeker in de grote steden zijn de bewoners van sommige wijken onderzoeksmoe. Ze zijn al vaak ondervraagd, maar zien niet dat het tot verbetering leidt. Bovendien vindt niemand het fijn om het stempel van ‘kansarm’ of ‘probleemgeval’ opgedrukt te krijgen.’
Hele bevolkingsgroepen worden niet bereikt door wetenschappers, zegt Evers. ‘Zij zijn minder vertegenwoordigd in de cijfers. Het is daarom goed als onderzoekers de wijk in gaan en bewoners zelf eigenaar maken van het probleem. Dan komen de beste oplossingen bovendrijven.’
Ze geeft het voorbeeld van een handreiking die is gemaakt voor ontwikkelaars van e-health-tools (digitale zorg). ‘Die legt uit hoe je bij het ontwikkelen van een app rekening kunt houden met de kennis, wensen en taalbeheersing van mensen uit een lagere sociaaleconomische klasse. Om inzichten op te doen, heeft een onderzoeker gedurende een langere periode in een buurthuis gewerkt.’
Wie heeft er baat bij? En wat vindt de gewone burger ervan?'
Ook bij de opmars van de slimme stad ziet Van Zoonen een sleutelrol weggelegd voor burgers. ‘Bij BOLD Cities is onze kernwaarde contestability: inwoners, politici en belangengroepen moeten op elk moment een technologische toepassing in de stad kunnen aanvechten. Is een toepassing echt nodig? Wie heeft er baat bij? En wat vindt de gewone burger ervan? Die vragen zullen wij de komende jaren blijven stellen.’