Sinds dit jaar heeft de TU Delft een pro vice rector Joint Education, prof.dr.ir. Hans Hellendoorn. Dat zegt iets over wat de TU van haar ingenieurs in spe verwacht.
Samenwerking in onderwijs stond al langer op de kaart, maar dat gaat in de toekomst nog een stap verder. Waarom en in welke vorm, daarover leggen LDE Dean Wim van den Doel en LDE onderwijsprojectmanager Marja Verstelle 9 stellingen voor aan Hans Hellendoorn en speelt Hans Hellendoorn een vraag terug.
Belangrijk is dat studenten uit verschillende opleidingen samen een project doen waarin verschillende vaardigheden nodig zijn, zodat zij inzicht krijgen in de andere manier van denken in een andere discipline.
Stelling 1: In de toekomst volg je niet alleen vakken aan je eigen universiteit, maar ook bij andere universiteiten.
Hans Hellendoorn: ‘Studenten moeten een vak leren en daarvoor maken de universiteiten een curriculum, ik verwacht dat dat blijft. In de keuzevakken en minoren is er een duidelijk trend om vakken aan een andere universiteit te doen. Een groeiende groep studenten zoekt naar multidisciplinariteit. Ook door een bachelor aan de ene en een master aan een andere universiteit te doen. In de toekomst zal er de mogelijkheid komen om een vrije studie te doen met een zelf samengesteld vakkenpakket bij meer universiteiten.’
Stelling 2: Vakgebieden gaan steeds meer versmelten en dat vraagt om een ander onderwijsaanbod.
Hans Hellendoorn: ‘Steeds vaker maken twee of meer universiteiten gezamenlijk een curriculum. De wereld verandert snel, disciplinair onderwijs blijft belangrijk maar toenemend zal er behoefte zijn aan het ontwikkelen van vaardigheden, de zgn. ‘soft skills’ en ‘transferable skills’, om voorbereid te zijn op een leven lang leren.’
Stelling 3: We vinden het in Delft belangrijk om een maatschappelijk bewuste, creatieve, ondernemende technicus op te leiden. Die er standaard een vak bij doet in Rotterdam of Leiden.
Hans Hellendoorn: ‘Dit is zeker waar, maar belangrijker is nog dat studenten uit verschillende opleidingen samen een project doen waarin verschillende vaardigheden nodig zijn, zodat zij inzicht krijgen in de andere manier van denken in een andere discipline. Want een vak volgen bij een andere universiteit betekent helaas niet altijd vanzelfsprekend dat studenten heel anders leren te denken, bijvoorbeeld procesmatig, in constructen, inside out, probleemoplossend.’
Stelling 4: Het is lastiger voor studenten uit Rotterdam en Leiden om in Delft een minor te volgen dan andersom, omdat ze de benodigde technische voorkennis ontberen.
Hans Hellendoorn: ‘De TU Delft moet hierop inspelen door bij de minoren meer gebruik te maken van software om wiskundige en mechanische problemen op te lossen. De eigen studenten moeten uiteraard de achtergrond begrijpen, inzicht hebben in de onderliggende principes, de studenten van buiten moeten er vooral mee kunnen werken.
Stelling 5: TU Delft heeft al teveel minoren dus het vergroten van het minorenaanbod voor LDE-studenten zit er niet in.
Hans Hellendoorn: ‘Wij zijn actief aan het werven om minoren aan te bieden die openstaan voor studenten uit Rotterdam en Leiden. Het is goed voor onze studenten dat ze die ontmoeten en met hen samenwerken. Bij de aanvraag van minoren wordt hierop gewezen, in de loop van de tijd zou zo het minoraanbod van de TU Delft opener moeten worden.’
Stelling 6: Je kunt studenten niet voorbereiden op het werken in multi- en interdisciplinaire teams anders dan hun samenwerkingsvaardigheden te trainen.
Hans Hellendoorn: ‘Dat klopt niet. Elk probleem waar studenten aan werken heeft meer dan alleen technische aspecten. Onze Delftse studenten hebben vaak een té oplossingsgerichte blik op problemen. Zij kunnen leren van andere disciplines om problemen in een groter kader te zien en andere aspecten te belichten.’
Stelling 7: Leiden-Delft-Erasmus moet inzetten op triple degrees: studenten krijgen dan een diploma aan alle drie de universiteiten.
Hans Hellendoorn: ‘Leiden-Delft-Erasmus moet inzetten op double degrees, dus tussen twee universiteiten, en openstaan voor studenten die een triple degree willen doen. Het zou goed zijn om double degrees expliciet aan te bieden. Bijvoorbeeld tussen Econometrie in Rotterdam en Systems & Control in Delft of tussen Politiek, Beleid en Management in Leiden en Civiele Techniek in Delft.’
Stelling 8: We moeten studenten zoveel mogelijk keuzeruimte bieden met zo min mogelijk barrières.
Hans Hellendoorn: ‘Wíj bepalen in overleg met de opleidingscommissie en het beroepenveld wat een goed programma is. Ik denk niet dat het zinvol is dat over te laten aan studenten die nog moeten starten. Het is wél goed om keuzemomenten in het programma in te bouwen zodat studenten zich bewust worden waarom ze bepaalde vakken doen en hoe dat in een groter geheel past.’
Stelling 9: We gaan een vak Artificial Intelligence, met multidisciplinaire insteek, aanbieden dat voor alle studenten vanuit alle drie de universiteiten te volgen is.
Hans Hellendoorn: ‘Daar ben ik niet voor. Het lijkt mij beter eerst te kijken hoe AI in een vakgebied waarde toevoegt en welke tak van AI daarbij past. Dan kan AI geïntegreerd in het programma aangeboden worden en beklijft het beter.’
Vraag van Hans Hellendoorn aan LDE Dean Wim van den Doel en LDE onderwijsprojectmanager Marja Verstelle:
In de bacheloropleidingen werken we al samen met minoren en gezamenlijke opleidingen. Hoe kunnen we in de masters ook intensiever samenwerken, uitgaande van de éénjarige masters in Leiden en Rotterdam en de tweejarige masters in Delft?
Wim van den Doel:
‘In Leiden en in mindere mate Rotterdam, zijn ook tweejarige masteropleidingen. Alle masters van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen in Leiden zijn bijvoorbeeld tweejarig. Maar ook bij de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen zijn er verschillende tweejarige masteropleidingen. Dat geeft meer ruimte en dus flexibiliteit voor interdisciplinair onderwijs.’
‘Van de studenten uit éénjarige master-opleidingen zullen we denk ik een deel kunnen bereiken. Dat zijn de studenten die nu ook al naast de 60 ec aan vakken een stage lopen of naar het buitenland gaan. Deze groep is denk ik gemotiveerd om bijvoorbeeld ook voor 15 ec aan een interdisciplinair project deel te nemen, als het maar interessant genoeg is.’
Marja Verstelle:
‘Als je kijkt naar LDE-samenwerking op master-niveau zijn het nu meestal de 2-jarige opleidingen of mastertracks in de combinatie techniek met bèta of geneeskunde. Een uitzondering is de LDE mastertrack Governance of Migration and Diversity, waarin de TU Delft één vak invult, dus dat gebeurt ook al.’
‘Mooi hoe je benadrukt dat de LDE-samenwerking kan gaan over verrijking van het onderwijsaanbod maar ook over inzicht verwerven in een andere manier van denken, in een andere discipline. Dat lukt het beste in praktische vraagstukken, projectonderwijs, het zgn challenge based education. En dat vraagt om onderwijsinnovatie, een heroriëntatie op de vraag waartoe we opleiden.’