Stel je studeert in Delft en wilt een minor volgen in Rotterdam of Leiden. Dat kan nu op twee manieren: via het algemene aanbod van Leiden, Delft en Erasmus Universities of via hun gezamenlijke minors. De universiteiten willen dit de komende jaren stimuleren en het inschrijven makkelijker maken. Daarom doen zij mee aan de pilot Studentmobiliteit.
Juist in Zuid-Holland, met drie complementaire universiteiten zo dicht bij elkaar, ligt het voor de hand dat studenten laagdrempelig gebruik kunnen maken van het totale onderwijsaanbod. Dat die behoefte bestaat, is duidelijk: in de afgelopen vijf jaar volgden al ruim 4000 studenten een minor bij een van de andere LDE-universiteiten of een gezamenlijke minor.
Om dit vlot te laten verlopen, is achter de schermen al veel geregeld. Toch ondervinden studenten nog steeds een aantal hindernissen. Zo staat de voorlichting over de minors verdeeld over de websites van de drie partnerinstellingen, is het proces van inschrijven niet altijd even duidelijk en kan het terugkoppelen van het behaalde cijfer nog gestroomlijnder.
Hindernissen wegnemen
Om dit soort hindernissen weg te nemen, doet Leiden-Delft-Erasmus mee aan de pilot Studentmobiliteit, in samenwerking met enkele andere universiteiten en SURF. De pilot is onderdeel van het landelijke ‘Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT’ van onder andere de VSNU. Doel van de pilot is een portal op te leveren waar studenten zich zonder veel gedoe kunnen inschrijven bij een minor van een andere instelling. In 2022 kunnen de eerste studenten van de Leiden-Delft-Erasmus-universiteiten in de portal terecht.
Wanneer je een minor volgt met bijvoorbeeld ingenieurs, bedrijfskundigen en geesteswetenschappers, maak je kennis met andere perspectieven en leer je met vallen en opstaan hoe je uit samenwerking echte meerwaarde kunt halen.
Echte meerwaarde
‘De grote vraagstukken van deze tijd zijn niet op te lossen met de kennis van één vakgebied. Daarom zullen studenten in hun werkende leven steeds vaker multidisciplinair samenwerken. Onze alliantie biedt bij uitstek kansen om hen daar tijdens de opleiding al op voor te bereiden’, zegt Marja Verstelle.
Verstelle is als projectmanager onderwijs namens Leiden-Delft-Erasmus Universities bij de pilot betrokken. ‘Wanneer je een minor volgt met bijvoorbeeld ingenieurs, bedrijfskundigen en geesteswetenschappers, maak je kennis met andere perspectieven en leer je met vallen en opstaan hoe je uit samenwerking echte meerwaarde kunt halen. De context in Zuid-Holland is daarvoor ideaal, met opleidingen in alfa-, bèta- en gammavakken, geneeskunde en techniek.’
Minder stress
Vanuit haar jarenlange ervaring met onderwijsinnovatie bij de Universiteit Leiden weet Verstelle dat een portal een belangrijke aanjager kan zijn. ‘Studenten kunnen al keuzeonderwijs volgen bij de LDE-universiteiten en we willen de aantallen die daar gebruik van maken verder laten groeien. Echter, dat dit onderwijsaanbod er is en dat de universiteiten plaatsen reserveren voor elkaars studenten, is mooi, maar niet genoeg. Een minor kiezen kan ook veel stress opleveren. Met de pilot willen we daar verandering in brengen.
Dankzij de portal kunnen studenten straks de informatie over álle minors van de partneruniversiteiten eenduidig en op één plek vinden.
Verstelle: 'Dankzij de portal kunnen studenten straks de informatie over álle minors van de partneruniversiteiten eenduidig en op één plek vinden. Ook verloopt het inschrijfproces helder en soepel. Daarmee onderstrepen we als universiteiten hoe waardevol we het volgen van een minor in LDE-verband voor onze studenten vinden.’
Geen extra werk
De pilot is bedoeld als een begin om de huidige organisatorische en technische hobbels voor studenten glad te strijken. Als de systemen van de drie universiteiten eenmaal zijn gekoppeld, komt via de Open Onderwijs API, een standaard om onderwijsdata te delen, alle informatie over de minors automatisch in de portal terecht. Denk aan een beschrijving van het vak, de gevraagde voorkennis, het aantal studiepunten en het rooster.
Ook het per post uitwisselen en handmatig verwerken van studentgegevens is niet meer nodig. Met behulp van eduID geeft de student toestemming om data vrij te geven waarmee hij of zij zich bij een andere universiteit inschrijft. De ontvangende universiteit krijgt een melding in het studentadministratiesysteem (SIS) dat een nieuwe student zich heeft aangemeld.