René Kleijn is universitair hoofddocent Industrial Ecology aan het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) van de Universiteit Leiden en voorzitter van de Circular Industries Hub van het LDE Centre for Sustainability, dat deze whitepaper initieerde.
- De energietransitie is een overstap van fossiele brandstoffen naar metalen
- Om minder afhankelijk te worden van de invoer van grondstoffen zal de EU haar eigen mijnbouw- en raffinageactiviteiten moeten opzetten
- In de komende decennia is er een grote opbouw van materialen in de energie-infrastructuur, die we als EU goed zullen moeten beheren.
“Het meest recente rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering, de IPCC, stelt dat de uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2025 moet gaan afnemen,” zegt hij. “Een monumentale uitdaging, waarvoor we alleen kunnen slagen met doortastende politieke besluitvorming en grote investeringen in hernieuwbare energiebronnen. En daar moeten we nu meteen mee beginnen.”
Als het aankomt op het stoppen van klimaatverandering, dan is tijd de meest schaarse hulpbron, vindt universitair hoofddocent René Kleijn. “Het meest recente rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering, de IPCC, stelt dat de uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2025 moet gaan afnemen,” zegt hij. “Een monumentale uitdaging, waarvoor we alleen kunnen slagen met doortastende politieke besluitvorming en grote investeringen in hernieuwbare energiebronnen. En daar moeten we nu meteen mee beginnen.”
Behalve dat deze transitie de uitstoot reduceert van broeikasgassen zal het ons op de lange termijn ook onafhankelijk maken van kolen, olie en gas. “De transitie naar wind- en zonne-energie, waterstof en batterijen is een fundamentele overstap van het continue winnen van fossiele brandstoffen naar het beheren van een groot arsenaal aan windturbines en zonnepanelen,” legt Kleijn uit. “In essentie is dit een overstap van fossiele brandstoffen naar metalen. Over de komende dertig jaar zullen we een grote verschuiving in de mijnbouw zien – van het winnen van kolen, olie en gas, naar het winnen van de metalen die we nodig hebben om dit arsenaal op te bouwen.”
Grondstoffen
In zijn onderzoek richt Kleijn zich veelal op grondstoffenschaarste en de wereldwijde toeleveringsketens van bijvoorbeeld kolen, nikkel en zeldzame aardmetalen. Hij houdt nauwgezet bij waar de mijnen zich bevinden, wie de eigenaar is en welke landen en bedrijven de raffinage doen, en hij bestudeert de eigendomsstructuren van de grote industriële spelers. “We hebben enorme hoeveelheden staal nodig om de windturbines te bouwen en neodymium voor de magneten die de onderhoudsgevoelige versnellingsbak daarvan te vervangen,” zegt hij. “Daarnaast ook grote hoeveelheden koper voor stroomkabels, en nikkel en lithium voor batterijen. En we zullen heel veel zonnepanelen moeten produceren waar verschillende materialen voor nodig zijn, zoals silicium, zilver, indium en tellurium.”
Volgens Kleijn is er geen tekort aan winbare ertsen, maar zit het probleem erin dat het aanbod van deze metalen de snel toenemende vraag niet kan bijhouden. “Voor sommige metalen zal de wereldwijde opbrengst tegen 2050 met een factor twintig tot vijftig moeten zijn toegenomen,” zegt Kleijn. “En het kan wel twintig jaar duren voordat een nieuwe mijn operationeel is. Dit betekent dat alle grote industrielanden om dezelfde metalen strijden, wat tot geopolitieke spanningen leidt. Daarnaast zullen we ook in de geopolitieke macht zelf een verschuiving zien omdat de voorraden metaal-ertsen niet in dezelfde landen liggen als waar nu kolen, olie en gas worden gewonnen.”
Op dit moment is China de belangrijkste producent van veel van deze materialen, waaronder kobalt dat in Congo wordt gewonnen maar daarvandaan meteen naar China wordt verscheept voor raffinage. Kleijn: Het is onthutsend dat Europa zo weinig heeft geïnvesteerd in eigen raffinagecapaciteit. We zijn grotendeels tot volledig van andere landen afhankelijk – voor olie, kolen en gas, maar ook voor de hulpbronnen die we nodig hebben om de energietransitie te bewerkstelligen.”
Beleidsmakers
Onder het neoliberale paradigma is het dominante perspectief onder beleidsmakers dat ze de wereld door een globaliserings-bril bekijken: hierbij zijn internationale arbeidsdeling, specialisatie, competitie en internationale handel de aanjagers van productie-efficiëntie in een zichzelf regulerende globale markt. Maar het vergt wel degelijk overheidsbemoeienis om onafhankelijk van Russisch gas te worden, of om onze afhankelijkheid van zwaar vervuilende energiebronnen zoals kolen en olie te verminderen. “Slim industrieel beleid kan zeker helpen bij het vervangen van de meest vervuilende industriële processen door schonere bronnen zoals waterstof,” zegt Kleijn. “Kijk naar Tata Steel. Als het Nederlandse overheidsbeleid dit bedrijf aanmoedigt om op zee geproduceerde groene waterstof te gebruiken voor het produceren van groen staal, dan kan datzelfde staal meteen ingezet worden voor de bouw van meer windturbines.”
Green Deal
De grensverleggende Green Deal die de Europese Commissie in december 2019 presenteerde kan het keerpunt zijn wat betreft het opstellen en implementeren van industriebeleid dat als doel heeft om energie-onafhankelijk en koolstof-neutraal te worden. Maar in plaats van dat Brussel dit beleid van bovenaf oplegt is Kleijn er voorstander van om lokale gemeenschappen bij deze transitie te betrekken. “Niemand wil een lithium-mijn in de achtertuin. En we moeten er ook voor zorgen dat de bedrijven die bij deze mijnbouw betrokken zijn fatsoenlijke lonen betalen en volledige compensatie bieden aan degenen die hierdoor getroffen worden.”
Het is ook belangrijk om duidelijk de voordelen te communiceren van een overstap van een systeem op basis van extractie naar een gebaseerd op beschikbaarheid. “We zullen veel minder van toevoer afhankelijk zijn zodra we genoeg windturbines hebben gebouwd, zonnepanelen geïnstalleerd, batterijen gefabriceerd, en in staat zijn om op grote schaal waterstof te produceren. Wind- en zonne-energie zijn immers gratis hulpbronnen.”
Urgentie
We moeten ons echt herbezinnen over waar we de komende decennia de benodigde grondstoffen vandaan willen halen.”
“Het vergt een gevoel van urgentie om deze visie te realiseren,” zegt Kleijn. “De oorlog in Oekraïne heeft ons laten zien dat de wereldwijde toeleveringsketens kwetsbaar zijn. En afhankelijkheid van één enkel land kan tot enorme prijsschommelingen leiden. Daarom moeten we onze belangrijkste aanvoerwegen diversifiëren.” Lithium is bijvoorbeeld wereldwijd ruim beschikbaar, maar er zijn grote prijsstijgingen omdat de vraag veel sneller toeneemt dan de productie ervan. “Om minder afhankelijk te worden van de invoer van grondstoffen zal de EU haar eigen mijnbouw- en raffinageactiviteiten moeten opzetten. Het terugbrengen van onze consumptie heeft natuurlijk ook een hoge prioriteit, maar op dit moment is het nu eenmaal zo dat onze maatschappij draait op energie, mobiliteit en technologie. We moeten ons echt herbezinnen over waar we de komende decennia de benodigde grondstoffen vandaan willen halen.”
Tekst: Hans Wetzels