Schokkende beelden in 2023: asielzoekers die buiten moesten slapen bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Lieten ze een asielcisis zien of een opvangcrisis? En kan de Spreidingswet soelaas brengen? ‘Zorg voor permanente opvang en bied asielzoekers eerder kansen om te integreren’, stellen COA-adviseur Anne Backer en onderzoeker Elina Jonitz. Door Maurice van Turnhout
Er zijn plannen voor een asielcrisiswet. Is er echt sprake van zo'n asielcrisis? Migratie-onderzoeker Elina Jonitz: ‘Als je puur naar het aantal asielaanvragen kijkt, zit Nederland ongeveer in de middenmoot van Europese landen. Er is nu sprake van een lichte piek, maar niet genoeg om alarmistische taal over een ‘asielcrisis’ te rechtvaardigen. Als je de schokkende beelden van Ter Apel ziet, kun je beter spreken van een opvangcrisis. En die is het gevolg van enorme bezuinigingen door de rijksoverheid. Na 2015, toen de asielmigratie terugliep, zijn veel asielzoekerscentra gesloten en medewerkers van het COA herplaatst, terwijl beleidsmakers hadden kunnen weten dat de aantallen op den duur weer zouden stijgen.’
Anne Backer, adviseur bij het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers): ‘Dat klopt. Als het COA na 2015 stabiel gefinancierd was, hadden we nu weliswaar flink moeten aanpoten, maar dan was het niet tot zo’n opvangcrisis gekomen. Bijna de helft van onze azc-inwoners zit noodgedwongen in tijdelijke opvanglocaties. Deze locaties zijn twee à drie keer zo duur als reguliere opvanglocaties. Ze zijn bovendien van veel mindere kwaliteit. Dat doet wat met de leefomstandigheden, en dat heeft vervolgens ook weer effect op de omgeving. Bovendien worden deze locaties vaak pas op het laatste moment ingericht, waardoor de omgeving erdoor wordt overvallen. Door de tijdelijkheid moeten asielzoekers veel te vaak verhuizen. Dat is slecht voor hun mentale gezondheid en helpt niet bij de integratie.’
Bij het azc in Utrecht zit een restaurant waar asielzoekers werken en buurtbewoners komen eten.’
Hoe kunnen beleidsmakers die framing van een ‘asielcrisis’ bezweren? Backer: ‘Door de randvoorwaarden voor fatsoenlijke opvang op orde te brengen, want dan krijg je een stabieler opvanglandschap. Juist bij langdurige opvanglocaties staan omwonenden over het algemeen positief tegenover de aanwezigheid van een azc (asielzoekerscentrum, red.). Bij azc’s in Utrecht, Amsterdam en Arnhem zit bijvoorbeeld A Beautiful Mess, een café-restaurant waar asielzoekers werken en waar buurtbewoners komen eten en drinken. Op veel opvanglocaties hebben we Meedoen-balies waar we samenwerken met vrijwilligersorganisatie NOV, zodat onze inwoners vrijwilligerswerk kunnen doen in hun omgeving.’
Jonitz: ‘Ik deed sociologisch onderzoek in vier Nederlandse gemeenten in de Randstad, Drenthe en Overijssel. De kleinste van die gemeenten heeft al bijna dertig jaar een permanent azc. Destijds waren omwonenden er niet zo heel blij mee, maar het azc is langzaam onderdeel van het dorp geworden. Er is draagvlak bij bewoners en binnen de lokale overheid. Uit dat soort voorbeelden put ik hoop.’
‘Opvallend is wel dat acceptatie door omwonenden vaak afhangt van zéér plaatsgebonden factoren. In een kleine Nederlandse gemeente merkte ik bijvoorbeeld dat inwoners zich eraan ergerden dat statushouders overdag vaak hun gordijnen dichthielden. In een grote stad als Rotterdam zouden mensen daar hun schouders over ophalen, maar juist in dat stadje streek het mensen enorm tegen de haren in. Met dat soort lokale contexten moet je dus rekening houden bij de spreiding, opvang en integratie van asielzoekers en statushouders.’
Biedt een Spreidingswet, waarbij gemeenten worden verplicht om een percentage asielzoekers op te vangen, soelaas in de opvangcrisis? Backer: ‘De Spreidingswet gaat ons op langere termijn echt helpen om een stabiel opvanglandschap op te bouwen met meer langdurige locaties, goed verspreid over het land. Daarom is het COA ook voorstander van de Spreidingswet. Sterker nog: wij hebben deze wet hard nodig om onze meest basale taken te kunnen uitvoeren. Momenteel zijn er domweg nog geen andere oplossingen voorhanden, althans geen wettelijk vastgelegde oplossingen.’
Slechtere opvang zorgt dat mensen uiteindelijk minder goed integreren.’
Jonitz: ‘Het valt moeilijk te voorspellen hoe de Spreidingswet in de praktijk uitpakt, want hij heeft in geen enkele lokale context precies dezelfde uitwerking. Toch verwacht ik ook dat enkele cruciale uitdagingen met de Spreidingswet beter kunnen worden aangepakt. We zijn geneigd om asielbeleid en integratie als twee verschillende pijlers te beschouwen, terwijl ze in werkelijkheid overlappen. Asielzoekers worden nu vaak gedwongen om te verhuizen van de ene tijdelijke plek naar de andere, waardoor het moeilijker voor ze wordt om te integreren. Werkgevers investeren niet in mensen die op elk moment naar de andere kant van het land gestuurd kunnen worden. Beleidsmakers worstelen ermee dat asielzoekers niet kunnen doorstromen naar de woningmarkt.’
‘Het systeem ontwortelt deze mensen bewust, en als ze eenmaal zijn toegelaten, eist de overheid juist van ze dat ze zo snel mogelijk inburgeren. De Spreidingswet ondervangt een deel van deze problematiek, omdat er meer permanente opvang komt. Daardoor raken gemeenten al in een vroeg stadium betrokken bij de cyclus van vluchtelingenopvang tot integratie van statushouders. Wanneer lokale overheden de ontvangst, huisvesting en integratie van migranten gaan beschouwen als communicerende vaten en niet als gescheiden processen, krijgen ze ook meer oog voor de noodzaak van maatschappelijke participatie door azc-bewoners.’
De gemeente Arnhem vangt uit eigen initiatief meer asielzoekers op dan volgens de Spreidingswet verplicht is. Asielzoekers mogen er ook meer participeren. Dat verdient dus navolging? Jonitz: ‘Het is een goed begin. Nieuwkomers weten vaak de weg niet in hun nieuwe omgeving, ze zijn onzeker, er is een taalbarrière. In Stuttgart werkte ik bij het Welcome Center, waar ik nieuwkomers wegwijs kon maken en in contact kon brengen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en vrijwilligerswerk. Dat initiatief werd onder andere door de gemeente ondersteund. Maar zoiets kun je enkel stimuleren bij opvang met een permanent karakter, en uiteindelijk hebben zowel de bestaande gemeenschap als de nieuwkomers daar baat bij.
‘Helaas blijven politici beweren dat je de asielopvang moet versoberen, omdat Nederland anders een te grote aanzuigende werking op migranten krijgt. Voor die theorie bestaat geen enkel wetenschappelijk bewijs. Vluchtelingen nemen onderweg beslissingen over hun eindbestemming, onder druk van veel stress, en ze melden zich aan op plekken waar ze al sociale contacten hebben.’
Betere opvang is een goede risicoafweging en het is moreel juist.’
Backer: ‘Slechtere opvang betekent in de praktijk dat mensen die hier wél komen minder goed integreren. Op de lange termijn veroorzaakt dat alleen maar meer problemen. Je kunt dus beter mensen goed opvangen en mogelijkheden tot integratie bieden, dan proberen een enkeling af te schrikken. Dat is niet alleen een goede risicoafweging, het is ook moreel juist. Het gros van onze azc-bewoners bestaat uit mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, die moeten we goed kunnen opvangen. Dat humanitaire aspect lijkt nogal eens te worden vergeten in de discussie over de kosten en baten van migratie.’
Elina Jonitz is promovenda bij de afdeling Bestuurskunde en Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze onderzoekt de integratie van migranten en vluchtelingen in Nederland. Eerder werkte ze als consultant bij het Welcome Center van het Duitse Stuttgart.
Anne Backer is adviseur public affairs en stakeholdermanagement bij het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers). Ze werkt aan landelijke belangenbehartigingstrajecten voor een toekomstbestendige asielopvang, zodat het COA de opvang en begeleiding van asielzoekers kan verbeteren. Ze spreekt in het interview op persoonlijke titel.
White paper 'De migratiestad van toen, nu en straks'
Dit artikel komt uit de zesde white paper van Leiden-Delft-Erasmus Universities. Wilt u een of meerdere teksten overnemen, neem dan contact op met Katja Hoiting k.hoiting@tudelft.nl.
Afzender van deze editie is het Leiden-Delft-Erasmus Centre Governance of Migration and Diversity, opgericht in 2020 om interdisciplinair onderzoek te doen naar de bestuurlijke vraagstukken rondom migratie, diversiteit en ongelijkheid.