In 2021 is voor het eerst de Leiden-Delft-Erasmus minor ‘Modes of existence: architectuur en filosofie’ van start gegaan. Docenten van de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam vertellen over de opzet van de minor en waarom filosofie zo waardevol is om architectuur beter te begrijpen. Ook vertelt student Feike Smithuis wat hij zo verrijkend vond aan de minor en waarom hij met zijn groepje een grote kijkdoos plaatste op de Lijnbaan.
Wat hebben architectuur en filosofie met elkaar te maken? “Beide vakgebieden creëren dingen”, zegt dr. Stavros Kousoula van de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. “Filosofie draait om het creëren van concepten. Bij architectuur is het wat lastiger om dat vast te pinnen, maar in de breedste zin gaat het over het creëren van ervaringen.”
Filosofie is een middel om architectuur meer conceptueel bekijken en uit haar comfort-zone halen, ziet zij TU Delft -collega dr. Andrej Radman. “Tegelijk dreigen filosofen soms in een te hoog abstractieniveau hangen. Architecten maken dingen concreet. Zij kunnen met hun ontwerpen dingen echt voelbaar maken.”
Door samen te zitten met verschillende disciplines leer je om anders en met meer verbeelding naar je vakgebied te kijken, zodat je dingen in een grotere samenhang kan begrijpen.” - dr. Sjoerd van Tuinen
Breed benaderen
Beide docenten zien architectuur als een ‘bastaarddiscipline’ waarin zoveel mogelijk perspectieven worden meegenomen. “Hardcore ingenieurs vergeten soms dat je geen antwoord kunt vinden op een vraag die niet goed doordacht is. Wat we studenten willen meegeven is de vaardigheid om problemen te produceren en niet gelijk naar oplossingen te willen grijpen. Hoe meer disciplines je daarin meeneemt hoe beter”, zegt Kousoala. "Daarom zijn de teksten niet alleen filosofisch van aard en wordt ook literatuur uit vakgebieden zoals de sociale en cognitieve wetenschap meegenomen.”
“Je moet zin hebben in theorie”, benadrukt dr. Sjoerd van Tuinen (faculteit Filosofie, Erasmus Universiteit Rotterdam). In de eerste module wordt veel gelezen, maar daar krijgen studenten goede begeleiding bij en de teksten worden altijd klassikaal besproken. Ook schrijven de studenten een essay. In de minor ligt een sterke focus op de continentale filosofie, met een bijzondere plek voor Franse filosoof Gilles Deleuze, waar van Tuinen op is gepromoveerd.
Volgens de docent is het waardevol om studenten van de meest uiteenlopende achtergronden bij elkaar te brengen. Zo volgden, naast architectuur- en filosofiestudenten, ook studenten van verschillende sociale en bètaopleidingen de minor. Een van de deelnemers kwam zelfs van de kunstacademie. Van Tuinen: “Door samen te zitten met verschillende disciplines leer je om anders en met meer verbeelding naar je vakgebied te kijken, zodat je dingen in een grotere samenhang kan begrijpen.”
Van een gifje tot een dans
Bij de workshops wordt in groepjes samengewerkt om een concept uit te beelden. Bij een van de modules is het eindproduct een gifje (een bewegende afbeelding) en bij een andere module staat de vorm zelfs volledig vrij. Het kan zelfs neerkomen op een dans als die vorm jou goed ligt. “Studenten zien in dat er ook andere uitingsvormen zijn dan taal”, stelt Radman. “We staan er wel op dat studenten consequent zijn in hun denken. Ze vulden elkaar bijzonder goed aan en waar ze samen mee kwamen was echt magisch.”
Fijn om even uit de Bouwkunde-bubbel te stappen en met studenten in contact te komen die weer totaal andere perspectieven hebben.”
Kijkdoos op de lijnbaan
Feike Smithuis, student Bouwkunde, maakte met zijn groepje een grote kijkdoos en plaatste die op de Lijnbaan in Rotterdam. Door verschillende gaten kregen de voorbijgangers een doembeeld voorgeschoteld van de winkelstraat. “We wilden iets fysieks maken wat interactie oproept, al is het maar voor even. Het is in feite een kleine architectonische ingreep. Dit was echt heel leuk om te doen. Ook vond ik het fijn om even uit de Bouwkunde-bubbel te stappen en met studenten in contact te komen die weer totaal andere perspectieven hebben.”
De docenten wordt regelmatig gevraagd wat de link met architectuur is. “Onze stelling is dat architectuur niet alleen buitenruimte of gebouwen ontwerpt, maar ook manieren van leven. ‘Modes of existence’ dus. Meervoud, dat is belangrijk om te benadrukken. Een gebouw bevordert een bepaalde manier van leven of staat het in de weg”, verklaart Stavros Kousoala. “Denk aan hoe je een school ontwerpt. Het maakt nogal een verschil of je een school ontwerpt met veel open ruimtes en ramen of meer gesloten als een gevangenis.”
Veel sparren
Feike Smithuis ziet de minor als een grote verrijking op zijn studie: “Ik miste een bepaalde discussie over wat het nou betekent wat we aan het bouwen zijn. Je krijgt een goed framework aangereikt om architectuur beter te begrijpen en ook om bepaalde gevoelens beter onder woorden te brengen.” Het leukst vond hij het sparren met de docenten die de studenten voortdurend uitdaagden en een spiegel voorhielden. “Ik vond de minor echt een verademing en Stavros en Andrej waren echt super enthousiast. Het is jammer dat er geen opnames zijn, want anders had ik die zeker teruggeluisterd.”
Van Tuinen van de Erasmus Universiteit vond het op zijn beurt verfrissend om met architectuurstudenten te werken. “Zij brengen een besmettelijk enthousiasme mee en ze houden niet op bij baksteen en beton. De minor biedt hun de kans om anders over hun vakgebied na te denken en niet alleen in termen van nut en haalbaarheid. Een stapje verder gaan is voor mij precies de taak van de taak van de filosofie.”
Tekst: Karst Oosterhuis