Leiden-Delft-Erasmus (LDE) gaat een nieuwe fase in. Deze zomer is de evaluatie van de eerste fase afgerond, zijn besluiten genomen over de continuering van de Leiden-Delft-Erasmus centres en is verder gesproken over het vervolg van de samenwerking. De drie Colleges van Bestuur kwamen in augustus bij elkaar om toekomstvisies met elkaar te delen en hun 'common ground' te bepalen, gevolgd door een grote bijeenkomst op 17 september met de decanen van de drie universiteiten. Hierover spraken we met Prof. dr. Ir. Tim van der Hagen, voorzitter van het College van Bestuur en Rector Magnificus van de TU Delft.
Hoe kijkt u terug op de heidag met de LDE-stuurgroep en op de decanenbijeenkomst?
'Wat mij opviel was de prettige, open sfeer. Je merkt dat we als drie Colleges van Bestuur al even met elkaar onderweg zijn, er is vertrouwen. Wat ook helpt is dat we nu zeggen: Leiden-Delft-Erasmus is geen doel op zich, het is een vehikel waarmee we allerlei zaken willen bereiken. Er is veel enthousiasme over wat we samen kunnen op het gebied van onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en valorisatie. De vervolgstap is dat we vier à vijf ideeën per gebied uitwerken en dat downdrillen tot de nieuwe strategie voor LDE.'
'Bij de decanen bestond, denk ik, in het begin, dus rond 2012, het idee dat een samenwerkingsprogramma als Leiden-Delft-Erasmus andere samenwerkingen moest vervangen. Die kou is uit de lucht, nu duidelijk is dat dat niet zo is. Het bestaat allemaal naast elkaar. Bovendien, je hebt er niet veel aan te sturen. Onderzoekers vinden elkaar wel als dat nut heeft, wereldwijd. TU Delft heeft bijvoorbeeld 3000 samenwerkingspartners, dat zal voor Leiden en Rotterdam niet anders zijn.'
'Overigens zitten wij vanuit Delft wel in een prettige positie als ik kijk naar onderzoekssamenwerking binnen LDE-verband: we zijn meestal complementair met onze technische kennis en vinden daardoor goed aansluiting bij Leiden en Rotterdam, met name in de bètawetenschappen en medische hoek. Voorbeelden zijn de Casimir Research School voor natuurkunde en Medical Delta.’
Het motto van de eerste fase was Working together for Science and Society. Waar zal de tweede fase van Leiden-Delft-Erasmus over gaan?
‘Als je naar het waarom vraagt van deze samenwerking heb ik vier ankerpunten:
- Kwaliteit: we zijn drie topuniversiteiten met ijzersterke reputaties en dat versterkt elkaar
- Diversiteit: tegelijkertijd verschillen we van elkaar, hebben we onze eigen unieke expertises
- Complementariteit: maar we vullen elkaar aan en met onze multidisciplinaire aanpak kunnen we veel betekenen voor de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.
- Nabijheid: Een student of docent neemt zo de trein naar Leiden of Rotterdam. Die nabijheid geeft heel veel mogelijkheden voor gezamenlijk onderwijs en het delen van gebouwen en faciliteiten als rekencentra, clean rooms, laboratoria. Mooi voorbeeld is NeCEN in Leiden met de cryo-TEM elektronenmicroscopen.’
Er wordt steeds meer gesproken over de ‘Civic University ‘ en de impact van universiteiten op hun omgeving. Wat is jullie betekenis voor Zuid-Holland?
‘Leiden-Delft-Erasmus heeft aan Zuid-Holland een uitstekende proeftuin met de Rotterdamse haven, het Westland en de grote steden. De vraagstukken waar we ons vanuit die complementariteit op richten liggen hier voor het oprapen. De provincie, gemeenten en sectorvertegenwoordigers zijn dan ook belangrijke partners voor ons. De Civic University gaat verder. Het advies dat we kregen van prof. John Goddard (expert op het gebied van de Civic University, red.) was om intensief betrokken te zijn bij de maatschappij waar wij als universiteit zijn ingebed.' > Lees hier het volledige rapport van John Goddard voor Leiden-Delft-Erasmus.
'Dat is dus ook de directe fysieke omgeving. Zo zijn er Delftse hoogleraren betrokken bij het transformeren van treinstation Delft Zuid tot Station Campus. Je wil dat de kennis van de universiteit niet binnen de muren blijft maar juist ten goede komt van de omgeving. En daarbij is de impact van een universiteit op een stad enorm. Neem Delft met 100.000 inwoners en zet daar tegen af dat de TU 24.000 studenten heeft en 6.000 medewerkers.’
Bij het bepalen van de strategische koers hoort het maken van keuzes. Welke keuzes zijn er deze zomer na de evaluatie gemaakt voor LDE?
‘Allereerst: we willen met elkaar door en zijn tevreden over de koers van Leiden-Delft-Erasmus. De thema’s waarop we ons gaan richten zullen wat meer geclusterd worden. Dat is globaal: Digital society, Healthy society, Sustainable society en Inclusive society. Zoals je mag verwachten van een academische stuurgroep wordt dit nog in een matrix uitgewerkt. Hier willen we ook met gezamenlijk onderwijs op aanhaken, zoals we dat nu al doen met een aantal succesvolle LDE-minoren.'
'Ook zijn er keuzes gemaakt voor de centres deze zomer. Voor drie centres bleek de opzet niet te werken. Neem bijvoorbeeld het Centre for Safety and Security. Een heel urgent onderwerp, maar ook heel breed en de vele thema’s die eronder vielen, zoals cybersecurity en terrorisme, zijn afgelopen jaren zodanig gegroeid dat dit niet in een centre te vatten is. We zijn nog aan het bekijken of een deel van deze centres in programmavorm kan worden voortgezet, met vooral de vraag: heeft het meerwaarde voor de onderzoekers en de maatschappij als we het op die manier organiseren.’
Leiden-Delft-Erasmus centres
Vijf centres gaan door onder de paraplu van Leiden-Delft-Erasmus: het Centre for Sustainability, Centre for Frugal Innovation in Africa, Centre for Global Heritage and Development, Centre for BOLD Cities en het Centre for Education and Learning. Bij het Centre for Safety & Security, het European Research Centre for Economic and Financial Governance en het Centre for Metropolis & Mainport bleek een centre als organisatievorm geen meerwaarde te hebben. Daar zullen de onderzoekers hun samenwerkingen op andere wijze voortzetten. Per 1 januari 2019 stoppen deze centres.
Kortom, Leiden-Delft-Erasmus gaat vol energie de tweede fase in. Hoe zorgen jullie dat ook de rest van de universiteiten aanhaakt?
‘Ik heb het al even genoemd bij mijn counterparts in Leiden en Rotterdam: hier in Delft zijn we erg enthousiast over de Dreamteams. Dus als we het toch over een vehikel hebben, laten we samen die LDE-auto of -boot bouwen en dan met volle kracht vooruit!’